Als je tussen 25 en 35 jaar oud bent (zo ongeveer), dan ben je nu bezig met toetreden tot de maatschappij. Je bepaalt welk werk je wilt doen, welk werk je kunt krijgen, of je een langdurige relatie aangaat met iemand, kinderen wellicht; je ontmoet tegenslagen bij je pogingen om te doen en te krijgen wat je wilt. En daar heb je dan weer praktische vragen bij: hoe werkt dit, hoe doe je dat? Wat kan een volgende stap zijn?
Als je 55 jaar of ouder bent (ik ben van 1951), dan ben je bezig met vragen als: hoe lang werk ik nog, welke bijdrage kan ik bieden aan de maatschappij, ook na een eventueel pensioen? Je ontmoet tegenslagen bij je pogingen om te doen en te krijgen wat je wilt. En daar komen dan ook weer praktische vragen bij: hoe werkt de maatschappij nu, waar is nu nog behoefte aan van onze generatie? Betaald/ onbetaald?
Dit soort vragen komt in allerlei fasen van het leven voor, maar deze twee generaties kennen op grond van hun leeftijden heel specifieke vragen. Met dat verschil dat de jongeren thuis zijn in de huidige wereld met sociale media en vernieuwing en de ouderen veel (levens-)ervaring hebben.
Een goede reden om uitwisseling binnen en tussen deze twee generaties te bewerkstelligen.
Op dit moment doe ik dat binnen het stadsdorp VondelHelmers, en door het geven van lezingen over het onderwerp “Generaties” en “Generaties en leefstijlen”.